1778 Coenraad Tuinema, herbergier en Sijke de Graaf, wonende aan de zuidergrachtswal in “het Paradyske”, kopen op 22-5-1778een royaal en wel ter nering staande logement en herberg, vanouds “De Valk“ genaamd, van vrouwe Wilhelmina Eduarda van Burmania douariere van wijlen jonkheer Duco van Martena van Burmania in leven generaal majoor bij de infanterie van de staat der vereenigde Nederlanden en colonel over een regiment te voet en commandeur over het hoge en lage sas van Gent, met de forten van dien, woonachtig op Goslingastate te Hallum. Bij de kopers bewoond. Bezwaart met het onderhoud van de ringmuur tot aan de straat en en die aan het kerkhof alsmede de staketten en waterlozinge tussen het huis van burgemeester Johannes Eppenga en Pieter Willems onder de straat door naar het diept ten westen. (4500 gg)