1758 Petrus Wielinga, mede advocaat voor den Hove van Friesland en ontvanger van de boelgoederen te Leeuwarden, koopt 26-06-1758 een deftig blauwpannen dwarshuis met hof, staande en gelegen aan de stadsplaats, voorzien in het voorhuis en gang van blauwe en witte marmeren steenvloer, aan de linkerkant een grote en schone zaal en wel behangen van voren en achter uitziend op de straat en tuin, een kelderkamer waarin een klein kamertje met een tinkast, een kamer “de blauwe kamer” genaamd met uitzicht op het hof, een royale trap en boven een deftige kamer net zo groot als de benedenzaal, daarnaast een kinderkamer met twee bedsteden, een deftige zolder over het gehele huis lopende waarin een afgesloten kamertje met een bedstee en deur bij de trap naar beneden, een grote woonkelder met veel commoditeiten zoals tin en andere kasten en voorzien van houten kasten met serviesen en verder deftige bier en wijn kelders onder het gehele huis door lopende, achter op de plaats een vorig jaar nieuw gebouwde collegekamer met zolder en portaal, verder een put, mandelige regenwaterbak met het huis ten noorden en een schoorsteen, secreet en een magnifique hovinge met beste vrucht en andere bomen en planten en een nieuw gemaakt staket, uitgangen in de lijnbaansteeg, voorts belast met nog twee jaren verhuur tot 1 mei 1760 en nog drie volgende jaren op last van de verhuurder aan de huurder de heer professor medicinae Christiaan de Lille cum uxore voor een bedrag van 175 cg jaarlijks, aldus in koop bekomen van Abraham Christiaan Huber, gepensioneert schrijver van de garde du corps van zijne doorluchtige hoogheid de prins van Oranje en Nassau etc, etc. te Leeuwarden voor de somma van 1603 gg te betalen in drie termijnen op 1 mei en 1 november 1758 en 1 mei 1759 in vrij, kost en schadeloos geld, het mede verkochte huis bij Jantje Simons bewoond is verkocht aan Hans Jetzes.