1801 Pieter Klases de Jager, castelein en Pietje Jans Reinsma kopen op 25-09-1801 een huis, hof, wagenhuis en stalling, voorheen de ‘Fraterniteit’ genaamd, thans ’t Lands Welvaaren’ genaamd, bij de echtelieden kopers als huurders in gebruik tot 12 mei 1805, begerechtigd met een vrije uitgang in de kerkstraat en door een deur van het erf op de binnenplaats mandelig met het huis van de castelein Arend Mulder, de erven van Harm Jacobi en de erven van wijlen Theodorus van Esta mede in de kerkstraat uitkomende zijn de put mandelig met het huis van Arend Mulder, belast met het onderhoud van straat, wallen, bruggen, waterlozinge, riolen, muren, staketten en lantarengeld, de losse goederen welke in het verkochte gevonden zullen worden en daar aan toebehoord zal door de kopers overgenomen moeten worden voor de somma van 14 cg direct te betalen, aldus in koop bekomen van Tjeerd Banga en Pieter Adama als geauthoriseerde curatoren de verlaten boedel van Antje Pieters de Vries, weduwe van wijlen Douwe Harmanus Nota koopman binnen Franeker en Petrus Nota meerderjarige zoon van Douwe Nota, voor de somma van 1608 cg te betalen op 1 februari 1802 in klinkend alhier gangbaar geld.