Stationsweg 3
A-10-02-00267
A-10-02-00267
FEESTELIJKHEDEN FRANEKER 1898
Staat nu Leeuwarden centraal in de feestelijkheden rond Albrecht van Saksen, op 31 augustus en met name op 1 september 1898 waren alle ogen in Friesland gericht op de feestelijkheden in Franeker. En niet ten onrechte. Wel dient daar bij te worden opgemerkt dat de kroningsfeesten in bijvoorbeeld Leeuwarden en Harlingen ruim een week later werden gehouden.
De troonsbestijging en 18de verjaardag van Prinses Wilhelmina in 1898 was voor Franeker de kapstok waaraan de groots opgezette feeste¬lijkhe¬den werden opgehangen. Want feitelijk ging het om feestelijk te herdenken dat 400 jaar geleden Albrecht van Saksen in Franeker werd binnen gehaald en er zijn regering zetelde. Deze wat merkwaardige conclusie valt op te maken uit de notulen en verslagen die ter voorberei¬ding van het feest en de uitvoering zijn geschreven. De voorbereidingen begonnen op 17 septem¬ber 1897 in cafe de “Nieuwe Doelen” op de Breedeplaats.
De middenstanders en industriëlen van Franeker ontvingen een uitnodi¬ging van de lees en cultuur commissie om op 17 september bijeen te komen om te bespreken op welke wijze de verjaardag en kroning van Koningin Wilhelmina gevierd diende te worden. Een drietal van de genodigden bedankte voor de eer waarbij alleen de oliefabrikant Yge Johannes Pars zich schrif¬telijk afmelde en de heren L. Brouwer en Jan de Jong helemaal niets van zich lieten horen, terwijl Franke Oostwoud direct al bezwaar had tegen vergaderen in cafe’s. Alle vier hadden principiële bezwa¬ren om aan een tafel te zitten met perso¬nen als Ludolph en Dirk Fontein en Heiman Leij¬desdorff en zeker niet in een Katholiek cafe. Franke Oostwoud kon ook om gezondheids¬reden niet deelnemen en zijn zoon Marten lag in konflikt met de familie Fontein.
Er werd een bestuur van vijf personen gekozen met als voorzitter Bartho¬lomeus Dechesne. Daarnaast werden er aan zestal sub commissies aangesteld die per wijk de feestelijkheden moesten coördineren. (Frane¬ker was in 1898 nog in zes wijken verdeeld plus buitenwijken en uitburen).
Besloten werd ook om burgemeester Wiardus Willem Wichers Wierdsma en de commissa¬ris der Koningin , Baron van Harinxma thoe Sloten, in de voorbereiding en uitvoering van de feestelijkheden te betrekken. De eerste stemde toe terwijl de tweede zich daarvoor ambtshalve niet kon vrijmaken.
Voor alle lagen van de bevolking moest er iets te doen zijn en dit vergde nogal wat inzet en organisatietalent. De meeste zorg ging uit naar het financieren van de diverse feesten. Voor de schoolkinderen en de laagste klasse arbeider werd een gemeentelijke subsidie aangevraagd en verkre¬gen ter grootte van 400 gulden. Hierbij was inbegrepen een bedrag van 30 cent voor iedere schoolkind te besteden aan snoep en limonade. De andere kosten moesten worden betaald uit bijdragen van particulie¬ren en uit advertenties en dergelijke. Daarnaast besloot men om ook nog een Koningklijke goedkeu¬ring te verkrijgen, maar wegens de hoge kosten werd daar uiteindelijk van afgezien.
Er werd besloten dat er om de drie weken een vergadering zou plaatsvinden in steeds wisselende cafe’s om ergernis onder collega’s te voorkomen. Alleen cafe De Roskam werd uitgesloten omdat de duitse kasteleinse Wilhelmina Fischer er oneerbare diensten verleende en vrouwvolk in de bediening had.
Op 17 januari 1898 werd de Heer D. Cannegieter uit Tzum aan de commis¬sie toegevoegd. En dit had ingrijpende gevolgen. Tot nu toe had de commissie zich alleen maar bezig gehouden met de verjaardag en kro¬ningsfeesten te houden op 31 augustus. Doch de heer Cannegieter wende zijn niet geringe invloed en macht aan om er iets heel bijzonders van te maken. Toen de aard van de feeste¬lijkhe¬den ter sprake kwam ventileerde Cannegieter het idee om niet één maar twee dagen feest te vieren. De tweede dag moest in het teken staan van Albrecht van Saksen die 400 jaar geleden orde en tucht in Friesland bracht. Niet alle commis¬siele¬den waren direct overtuigd van het nut van dit voorstel. Immers Albrecht had Friesland toch ge¬knecht. Hierop antwoordde Cannegieter dat “De vloek¬waardige partijen van Schieringers en Vetkopers had¬den elkaar schier ten gronde gericht. De wet en het gezag werden met voeten getreden en de bevolking, van moord en rooflust blaken¬de, scheen uit beulen en bloedgierige duivels samenge¬steld. Er ging geen dag voor¬bij, zonder dat men niet hier of daar kerken, kloosters, kastelen, boerderijen en soms gehele dorpen in vlammen zag opgaan. Ja, het was een rampzaligen tijd”.
Er werd besloten om het een en ander nader te onderzoeken en of het financieel wel haalbaar was.
Echter toen een aantal ingezetenen van Franeker, waaronder de familie Fontein, Petraeus. Keijzer, Leijdesdorff en de familie Brenninkmeijer uit Amsterdam zich garant stelden voor de extra kosten, was het pleit snel beslist.
Blijkbaar was de rede van Cannegieter en de geldelijke steun overtuigend genoeg want de commissie ging unaniem akkoord met twee dagen feest.
Gezien de werkzaamheden die door deze beslissing op de commissies afkwamen werd de hoofdcommissie uitge-breid van vijf naar zestien personen.
De tweede dag zou geheel in het teken staan van de vestiging der rege¬ring in Franeker door Albrecht van Saksen.
Er werd gekozen voor een historische optocht voorstellende de intocht van Albrecht van Saksen. De feestcommissie werd uitgebreid tot 20 personen en weer onderverdeeld in een commissie voor schoolfeesten, concerten, volksvermakelijkheden, versiering en verlichting, historische optocht en een commissie voor ordehandhaving. Ook werd besloten om de dorpen in Franekeradeel en Barradeel te betrekken in het feest. Maar onder andere Oosterbierum weigerde mee te doen omdat in Franeker het ‘spook der rode revolutie’ te opvallend aanwezig was. Deels doelde men op de regelmatig in Franeker gehouden meetings en vergaderingen die voor de in vrijheidstelling van de gebroeders Hooger¬huis waren. Met name in cafe “De Harmonie” van Bauke Poppes waren Pieter Jelles Troelstra, Leonard van der Heide predikant uit Scherpenzeel en Isaac Samson uit Amsterdam regelmatig te gast om voor de vrijlating van de broers Hoogerhuis te pleitten. Maar ook binnen Franeker leefde de nodige weerstand tegen dit soort ontmoetingen. Voorstanders van de ‘rode revolutie’ werden dan ook niet bij de feestelijkheden betrokken. Het zogenaamde broeinest was het “Walhalla” gevestigd in de voormali¬ge joodse synagoge op de Schilbanken.
De commissie beperkte zich echter niet alleen tot Franeker en omgeving voor wat betreft geld en aandacht, waar manifesteerde zich landelijk en niet zonder succes. Een aantal fabrikanten uit onder andere Leeuwarden, Rotterdam, Amsterdam en Groningen steunden financieel en materieel de feesten. Boer Hettinga uit Dongjum stelde zijn paarden beschikbaar voor de versierde wagens in de historische optocht, evenals Kuipers uit logement De Valk.
Toch verliep niet alles even vlot. Sommige commissieleden voelden zich gepasseerd of vonden dat de concurentie teveel werd bevoordeeld in het leveren van artikelen. Een enkeling stapte dan ook tussen¬tijds op. Zo ontstond er een fikse woordenwisseling tussen Cornelis Westerbaan en Sijtze van der Meer over de kwaliteit van de door hun aangeleverde ballon¬monsters. Hun geruzie verstomde direct toen Jan Drager met iets nieuws op de markt kwam, lampionen met glazen kaarshouder. Cornelis Westerbaan ging daarna de strijd aan met Koenraad Zomer. Middels een serie advertenties in de Franeker Courant beschuldigden ze elkaar van oplichterij en diefstal betreffende de verkoop van het schilderij van Koningin Wilhelmina ten voeten uit in gouden lijst gevangen. De een beschuldigde de ander onder de vastgestelde prijs van 6.50 te verko¬pen. Bote Spandauw van der Vegt bedankte voor de eer als com¬missie¬lid en pen¬ningmeester omdat middels een advertentie in de Frane¬ker Courant de deelnemers aan de historische optocht zich bij Auke Kuijpers moesten aanmelden en niet in de winkel van zijn zoon Rombar¬tus. Auke Kuijpers had een tabak en drank¬zaak op het Raadhuis¬plein en Romba¬rus van der Vegt een grossierderij en drankenhandel op de Groen¬markt. Een ander pro¬bleem deed zich voor toen stadsarchi¬tect Minne Hofstra weiger¬de om toestem¬ming te geven voor aanleg van verlichting en versieringen aan huizen. Hij was erg gepikeerd dat hij niet in de feest¬commissie benoemd was en alleen een adviserende taak kreeg. Minne voelde zich het vijfde wiel aan de wagen. Na excuses van de commissie¬voorzitter Barthololeus Dechesne en benoe¬ming in de commis¬sie keerde alles weer ten goede.
Naast de klassestrijd speelde er een ander probleem, nl. het geloof.
Franeker was feitelijk verdeeld in vier groeperingen. De Hervormden, verreweg in de meerderheid. De Katholieken, een minderheid, de Doop¬sgezinden die het grootkapitaal vertegenwoordigden en de Christelijk gereformeerden, Christelijk afgescheidenen en de Vrij Evangelisch gemeente, die samen verreweg in de minderheid waren.
De arbeiders en kleine midden¬standers behoorden hoofdzakelijk tot de hervormde gemeente die hun winkels en bedrijf¬jes op van oorsprong Hervormde grond hadden, zoals een deel van het Raad¬huisplein, Groen¬markt, Zilverstraat, eerste deel Dijkstraat, Godsacker oz, Heerengracht nz. en het Noord nz. De Katholie¬ken die kooplieden, manufacturiers en horeca¬mensen vertegen¬woordig¬den, waren grotendeels gevestigd in het oostelijk deel van de Dijkstraat, Godsacker wz. turfkade, schilcampen, martiniplantsoen zz. Breedeplaats, Sjaarde¬mastraat en een deel van de Voorstraat tussen Wijde Steeg en het Raad¬huisplein. De finan¬cieel draagkrachtigen waren bijna allemaal doopsge¬zind op twee uitzonde¬ringen na, Franke Oostwoud en Yge Pars. Beide stonden de conser¬vatieve en behouden leef¬stijl voor en voerden hiervoor vaak oppositie tegen met name de doops¬gezinden en katholie¬ken. Vooral de laatsten werden in Franeker nogal eens bespot en min of meer beschouwd als uitschot. De doopsgezin¬de zakenlieden en fabrikanten woonden op de Voorstraat westzijde waar van oudsher weinig winkels waren en het noord zz. Verder waren er de Christelijk gereformeerden en Christelijk afgeschei¬den groepen die wat verspreid op de Schilbanken, Academiestraat, Waag¬straat, Froonac¬ker en de Molensteeg woonden. (Nu nog steeds is deze verdeelde situatie qua winkels in de stad terug te vinden).
Toen in de feestcommissie meerdere Katholieke personen werden be¬noemd, onder andere de slager Johannes Terpstra en kastelein Gerard Keijzer, omdat die zich beide op het sociale vlak uitste¬kend mani¬festeerden, wilde Franke en Yge niets met de feeste¬lijkhe¬den te maken hebben. Daarin bijgestaan door personen die vonden dat Albrecht van Saksen een vijand van de Friezen was en daarom nimmer als verlosser gezien kon en mocht worden. Temeer daar de aandacht voor deze vreem¬de krijgs¬heer de overhand kreeg op de feestelijkheden ter eere van koninig Wilhelmina. Later werd het een en ander wat bijgelegd en leverde Oostwoud toch een bijdrage door een fiets uit zijn winkel aan de stadsbode Sijbren Boukema ter beschikking te stellen en rijtuigen voor algemeen vervoer. De stadsbode was belast met het overbrengen van bood¬schappen tussen de diverse commisies en de dorpen.
Om ieder conflikt te voorkomen werd besloten om in alle kerken en bedehuizen de openingrede en gebeden voor de Koningin op 31 augustus naar eigen idee en inzicht te laten uitvoeren en ook de klokken van de Roomsche kerk te laten luiden. Wel werd gesteld dat alles voor 12 uur afgelopen moest zijn. Voor de tweede feestdag werd iedereen vrij gelaten om deel te nemen.
Maar het overgrote deel van de bevolking had geen boodschap aan die konflikten en was laaiend enthousiast over de historische optocht. De heer Cannegie¬ter zorgde voor de ontwer¬pen en architect Nicolaas Adema tekende en verzorgde de opbouw en aan¬kleding van de praalwagens met paarden en de stadsversieringen.
Eind maart was er een bedrag van bijna 5000 gulden in kas, wat voor die tijd een aanzienlijk bedrag was om feest te vieren. Er werd besloten, gezien de belangstelling van buiten Franeker, om twee extra treinen tussen Franeker en Leeuwarden te laten rijden. Hiervoor werd via de commisaris der Koningin te Leeuwarden een verzoek gedaan aan het staatsspoor met gunstig gevolg. Er zou ’s morgens om 8 uur een trein uit Leeuwarden vertrekken en s’ nachts om 1 uur een trein van Franeker naar Leeuwarden. Ook werd aan de CdK toestemming gevraagd om de oosterpoortsbrug en de stationsbrug gedurende de optochten gesloten te mogen houden. Ook dit werd toegestaan.
De heren Cannegieter, Fontein en Dechesne reisden regelmatig naar Amsterdam en Groningen om costuums te bekijken die voor de optocht nodig waren. Uiteindelijk werd gekozen voor de firma Fokke Boomsma te Groningen omdat de firma Helmhout & Co. aan de singel te Amsterdam te duur bevonden werd. Wel ontstond er op een bepaald moment onee¬nig¬heid met Boomsma over de duur van de huur van 5 gulden per kostuum. De optocht zou twee keer door de stad trekken s’middags en s’avonds terwijl men ook nog eens op 6 september in Leeuwarden deze optocht wilde houden. (Op die datum werd in Leeuwarden het kronings¬feest in de Princetuin gevierd). Daar-voor was kontakt gelegd tussen de heer Schoonder¬mark, voorzitter van de commissie volksver¬maak te Leeuwar-den. Boom¬sma wilde zijn dure en ingewik¬kelde cos¬tuums maar een dag verhuren en ze voor 12 uur s’nachts weer in huis hebben. Ook was hij bang voor beschadiging door de fakkels en het bengaals vuur dat s’avonds ter verlichting van de optocht zou worden gebruikt. Dechesne en Cannegie¬ter waren genood¬zaakt om weer naar Gronin¬gen te reizen voor uitleg. Maar Dirk Fontein, die zich tot nu toe alleen op de financie¬le achter¬grond hield, vond dat niet nodig. Hij zou het de Groninger kleikop wel even duidelijk maken dat hier grote belan¬gen op het spel stonden.
Blijkbaar is het Dirk gelukt want alle geplande optochten zijn doorge¬gaan. De totale reiskosten naar Groningen en Amsterdam bedroegen 114 gulden voor twee personen.
Op 20 april werd in het “Hof van Holland” in de Sjaardemastraat van ieder costuum voor het gewone volk één exemplaar getoond en werd van iedereen die deelnam aan de optocht een maatbriefje gemaakt.
Voor de hogere klasse was de meetbriefjesdag op 9 mei in het logement De Valk. De hoofd¬rolspe¬lers en speel¬sters moesten vijf gulden betalen voor deelna¬me, de bijrollen kosten twee gulden en het voetvolk (de arbeiders) was een gulden kwijt. Het was niet helemaal duidelijk hoeveel personen zich een costuum aan wilden laten meten. De toeloop in het “Hof van Holland” bleek enorm te zijn. Met name het zogenaamde voetvolk kwam massaal naar het cafe. En hier had de commissie niet op gerekend, en ook castelein Johannes Postma niet. Het cafe raakte overvol en door het lange wachten, er waren maar drie opmeters, raakte Postma door zijn voorraad drank heen en werd het erg rumoerig en onrustig in het cafe. Dat niet iedereen meer een gulden had voor inschrijving laat zich raden. Een deel van de opmeting werd verplaatst naar het cafe “De Harmonie” van Bauke Poppes. Deze kleine volksverhuizing leverde wat problemen op met actievoerders die streden voor een alcoholvrij Franeker. De anti drank commissie vond het verwerpelijk dat bijna alle aangiftes voor de festiviteiten en ook de vergaderingen in cafe’s plaats¬vond. Onder aanvoering van Johan Willem Noordhoff, die een alcohol¬vrije drank en limonade handel op de Voorstraat dreef, blokkeer¬den de actie¬voerders de deuren van cafe De Harmonie. Pas nadat er enkele rake klappen waren gevallen kwam politie inspecteur Gerrit Jacob Lovink in actie.
Mede door de naweeën van de landbouwcrisis was het alcohol¬mis¬bruik in Franeker vrij groot. Uiteindelijk bleken 565 personen een gulden betaald te heb¬ben. Dit bleek veel te veel te zijn want zoveel costuums waren niet voorradig bij Boom¬sma. De gulden kreeg men niet terug maar wel kon men bij Petraeus en Lunter voor een gulden stof halen en zelf iets maken.
Een heet hangijzer was de deelname van de marechausseebrigade. De commissie was unaniem voor, maar vreesde toch wel voor weerstand onder de bevolking. Niet zo verwonderlijk want in december van 1892 speelde de marechaussee een kwalijke rol in het Waagstraatoproer. Dat oproer was de directe aanleiding om marechaussee plus een kazerne in Franeker te vesti¬gen. Er waren harde klappen en zelfs schoten gevallen en een tiental burgers was opgepakt en veroordeeld tot zware straffen en boetes.
Zowel de schutterij als muziekverenigingen uit Franeker en Harlingen werden uitgenodigd om deel te nemen aan de twee feestdagen. Oud organist en muziekmeester van Franeker, Martinus Schuil, was bereid om vanuit Harlingen te komen en de leiding op zich te nemen. Tegen een vergoeding van 85 gulden voor twee dagen wilde men wel spelen van s’morgens half negen tot s’avonds 11 uur.
De heer Egbertus de Vries uit Sneek toonde zich bereid om tegen een vergoe¬ding van 140 gulden alle coiffurers voor zijn rekening te nemen. Echter zijn opleiding als operettecoiffeur vond de Vries te goed om ook het voetvolk te doen. Hiervoor werd Philippus Rodenburg aangesteld tegen een vergoeding van 50 gulden.
Geneesheer Directeur Jan de Vries van het Krankzinnigen gesticht stelde voor om de histori¬sche optocht door de tuin van het gesticht te laten rijden, “opdat de ongelukkige patienten hiervan kunnen profiteren en hunne geneesing kon bevorderen”. Daar had de commissie echter geen oren naar omdat men ongelukken en wanorde vreesde onder de geestes¬zieken die in de optocht mogelijk iets anders zagen dan een volksfeest. Wel wilde men even stilstaan voor Huize ‘De Hoop’ op de Voorstraat en bij de hoofdingang op het west.
Franeker kende nogal wat zangverenigingen met verschillende geloofs¬overtuiging. In eerste instantie werden alleen de koren van de Hervorm¬den en Doopsgezinden uitgenodigd. Maar door toedoen van dranken en limonadehande¬laar Gerard Anne Keijzer werden alle koren uitgenodigd. In totaal 175 personen sterk, inclusief de orkest¬vereniging Crescendo. Organist en dirigent Klaas Visser zou de algehele leiding hebben tijdens het grote feestconcert in de Koornbeurs en de aubades op straat.
Abraham Wartburg, fotograaf op de Breedeplaats bood aan om foto’s van de historische optocht te maken. Maar men vond deze Amsterdamse pedant niet geschikt en gunde de foto’s aan de wijnhandelaar en foto¬graaf Auke Visser, ondanks het feit dat Warburg een advertentie plaatste in de feestgids.
De feestgids werd ontworpen door Auke Kuijpers en kreeg erg veel lof. En terecht. Want de feestgids zag er wel heel fraai uit. Het historisch gedeelte werd door de heer Cannegieter opgesteld. Uitgevoerd in een stevig en dik groen kaft met goudopdruk waren 92 pagina samenge¬bundeld tot een zeer leesbaar en informatie boekwerkje, gedrukt door Telenga’s drukkerij tegen een kostprijs van 345 gulden. De advertentie¬prijs per pagina was een gulden. In eerste instan¬tie verscheen het boekje in een oplaag van duizend stuks tegen een kostprijs van 25 cent. Maar binnen twee weken was het boekje uitverkocht en er volgde een tweede druk van 1500 boekjes. De raambiljetten die niet alleen in Franeker maar door heel Friesland werden opgeplakt waren zo groot van afmeting (175 bij 100 cm.) dat ze in drie delen gedrukt moesten worden en daarna aan elkaar geplakt. De drie delen hadden de nationale kleuren.
Omdat alle festiviteiten naar een hoog plan werden gedacht, stelde Ludolph en Dirk Fontein voor om tijdens de feestdagen de aanduiding van ‘ armenhuizen’ niet te gebruiken, maar in de toespraken te spreken van liefdadigheids gestichten. De koopman Pieter Jelles Bijlsma vond dit onzin en sprak van huichelarij. Franeker had volgens hem eem histori¬sche verantwoording voor armenzorg omdat dit al eeuwen zo was. Hierop werd Bijlsma verstaan te geven dat hij zich daar niet mee moest bemoeien omdat hij toch al weinig inbreng had gehad. “Uwe aanwezig¬heid beperkt zich in hoofdlijnen tot het uitblazen van dikke sigarenwalm en het ongemanierd hangen op twee stoelen en jenever drinken”, sprak voorzitter Bartholomeus Dechesne verbolgen. Er dreigde een fikse ruzie die echter tactvol door de architect Nicolaas Adema werd gesust.
Een ander gegeven waar de commissieleden even met in hun maag zaten was een mededeling van drank en limonadehandelaar Gerard Keijzer. Op 20 augustus deelde hij mede dat hij via zakenrelaties in Amsterdam een kermis met zangers, zangeressen en exotische dieren alsmede het beroemde panopticum van Hein¬rich Geissler met een christal spiegelsalon, een Parijsser lach cabinet en automati¬sche beelden en exotische dieren naar Franeker zou halen. Vooral de komst van een stoomca¬roussel zou iets bijzonders worden. Direct vroeg de commissie wie dat allemaal zou betalen. Toen alle kosten voor rekening Keijzer en de cafehouder van de “Nieuwe Doelen” Hendrik Neef waren, ging de commissie morrend akkoord. Alleen de firma Bogtstra maakten bezwaar omdat ze deze vorm van reclame geen eerlij¬ke concurrentie vonden ten opzichte van hun drank¬han¬del. Stadsarchi-tect Minne Hofstra regelde met de gemeente dat de kermis op het oude kerkhof rond de Martinikerk geplaatst kon worden en het circus op het de bleek achter het stationskoffiehuis van Cuperus. Johannes Terpstra en Nicolaas Adema maakten hier bezwaar tegen omdat op 27 augustus op dit terrein de repetitie’s voor de historische optocht zouden plaatsvinden. Hierop werd besloten om het circus dan maar op het oude toernooiveld achter de Koornbeurs te plaatsen. Op 27 augustus werd de bonte stoet van Geissler onder grote publieke belangstelling in Franeker verwelkomt. Speciaal voor deze gelegenheid hadden de medewerkers van Geissler zich in oude costuums gestoken. Gratis ter beschikking gesteld door costuumbedrijf Helmhout en Co. uit Amsterdam. (Deze reclame zou positief uitvallen voor de feesten in 1906).
Om de paarden aan de herrie en muziekkorpsen te laten wennen begon men al op 17 juni met de repetities. De schutterij waarvan muziekkorps De Harmonie deel uitmaakte liep voorop en de paarden werden omringd door militie die veel lawaai moest maken. Probleem was dat alleen de paarden van logementhouder Kuipers uit De Valk mee liepen. Boer Hettinga uit Dongjum kon zijn paarden niet missen. Om de paarden aan de ongewone schabrakken te laten wennen had men die van stroo met touwbinding nage¬maakt. Dit werd Simon Terpstra, die te paard Epo van Aylva uit Witmarsum uitbeelde, bijna fataal toen hij van zijn paard viel en met zijn voet haken bleef achter het touw. Met wat hoofdwonden en ander ongemak werd hij naar de dokter gebracht.
De subsidie voor festiviteiten voor de hogere stand werd met 700 gulden verhoogd terwijl de volksfestiviteiten voor de lagere klassen genoegen moest nemen met een verhoging van 130 gulden.
Overal werd entree voor gevraagd, alleen aan de armlastigen werden beperkt vrijkaarten gegeven. Velen verhuurden hun bovenverdieping per raam aan toeschouwers die de optocht wilden zien.
De P.C. commissie stelde bij monde van voorzitter R. Koopmans de kaat¬stribune gratis ter beschikking. Deze zou op de breedeplaats worden gezet. Maar de P.C. commissie stelde als voorwaarden dat er 30 zitplaat¬sen in de tribune op de beste stand gratis beschikbaar waren voor hunne genodigden en dames. Ook wilde men vrije toegang tot de feestelijkhe¬den in de Koornbeurs evenals alle andere festiviteiten. Voor een ieder ander gold een entreeprijs voor de tribune op 31 augustus 15 cent en op 1 september 50 cent. Omdat alle commis¬sieleden tot de hogere stand behoorden, ging men zonder bezwaar akkoord.
Een ander merkwaardig incident was een schrijven van D. Cannegieter en Dirk Fontein aan de Burgemeester van Franekeradeel Arjen Draisma de Vries. Omdat de deelname van enkele dorpen zeer gering was werd er besloten om niet het Gemeentehuis, Martenahuis, van Franekeradeel te bezoeken en zelfs niet voor dit historisch belangrijke gebouw stil te staan. Nog steeds zit in de zijmuur de steen die Hessel van Martena in 1498 liet aanbrengen ter eere van Albrecht van Saksen. De Martenastins werd in 1493 in gebruik genomen.
Burgemeester Wiardus Wichers Wierdsma lag op 1-8-1898 zijn funktie als burgemeester van Franeker neer, verkocht zijn huis op de Voorstraat aan de notaris Feike Wassenbergh en vertrok op 31-8-1898 als ambte¬loos burger van 46 jaar naar Hilversum. Jan Dirks werd als waar¬ne¬mend burge¬meester aangesteld. Dit leidde al direct tot een conflikt met de drankhan¬delaar Gerard Keijzer. Jan Dirks, een vriend van de Bogt¬stra’s lag Keijzer enkele beperkingen op betreffende het aantal kramen op straat voor verkoop van limonades en bier. Keijzer mocht alleen op het noord nz. en de Breedeplaats verkopen. De Dijk¬straat en Godsacker waren voor Bogtstra. Keijzer reageerde woest en eiste zijn eerder toege¬schreven recht anders zou hij de kermis annuleren. Uiteindelijk is alles in het minne geschikt.
Aan de directeur van de gasfabriek Jacobus Melchior Corstius werd verzocht om het gas voor de feestverlichting tegen een gereduceerd tarief te leveren gedurende de twee feestdagen. Deze maakte daar be¬zwaar tegen, maar wilde dit wel voor de tweede feestdag toestaan. Corstius vond het koningsgedoe geldverknoeierij. Het aanleggen van de feestver¬lichting had trouwens letterlijk heel wat voeten in de aarde. Vanf 1 mei kon men zich inschrijven voor gasluminatie tijdens de feestdagen tegen een prijs van 0,07 cent per kubieke el gas. Het aanleg¬gen van de buizen en kranen geschiedde tegen 10% van de materiaal¬waarde terwijl het arbeidsloon 0,20 cent per uur was. Het ophalen van stoepen en straten was geheel voor rekening van de cliëntèle. Wel was er de mogelijkheid om na de feestelijk¬heden de aansluitingen tegen een schappelijke prijs over te nemen voor permanent gebruik. Vooral winke¬liers maakten van deze gelegenheid gebruik om hun zaak te verbeteren.
Omdat men erg veel toeschouwers en feestvierders verwachtte had men strenge veiligheidsmaatregelen genomen. Er waren agenten van elders aangetrokken en middels strooibiljetten verzocht men de mensen om niet met de optocht mee te lopen en op te passen voor zakkenrollers, oproer¬kraaiers tegen het Koningshuis en socialistische revolutionairen. Ook was het ten strengste verboden om zwermers en ander vuurwerk af te steken. Per overtreding gold een boete van 25 gulden.
De zomer van 1898 was tot nu toe erg nat geweest. Logisch dus dat men erg veel belangstelling had voor het weer op de beide feestdagen. De Franeker Courant was vanaf 1 mei begonnen om wekelijks de weers¬voorspelling van Rudolf Falb te publiseren. Dit was geen succes want al na een maand van missers begon men de spot te drijven met de voorspel¬ler. Over 31 augustus voorspelde Rudolf dat ‘die dag zich als een kritie¬ken dag van den eersten rang zou opebaren’. Omdat hij er al zo vaak naast had gezeten werd deze waarschuwing niet serieus genomen. Maar helemaal ongelijk had Rudolf niet. Het was nogal koud, winderig en soms nat. De tweede dag was veel beter.
De feestelijkheden begonnen op 31 augustus s’ morgens om zeven uur. De commissieleden namen plaats in rijtuigen en met de muziek en schutterij voorop begon men aan een rijtocht door de stad. Opmerkelijk was dat de ‘herenhuizen’ aan de Voorstraat amper versierd waren terwijl de gewone man en middenstanders elders daar veel werk van hadden gemaakt. Het westelijk deel van de Voorstaat was dan ook niet erg aantrekkelijk. In totaal waren er ruim 70 huizen versierd. Precies om half negen begon iets waar Franeker nog steeds goed in is, nl. het klokluiden. En wel ‘om den volke te verkondigen dat onze lieve Konin¬gin haar 18de geboortedag had bereikt en daarmee het bestuur over ’t Koninkrijk der Nederlanden en de bezittingen zal aanvaarden’.
Om 10 uur zaten de kerken en bedehuizen vol trouwe onderdanen om naar de feestrede en bede te luisteren.
“De onderscheidenen kerkgangers beschouwden zich deze dag niet als concurrenten of vijanden, uitgezondert de duivelse rode proletariers, neen, zij waren bezig met een en het zelfde, zij gevoelden een volk te zijn voor onze gerespecteerde en geeërbiedigde Koningin,” sprak burge¬meester Jan Dirks later op die dag in de raadzaal.
Vanaf 12 uur was er een grote parade op de breedeplaats van de schutte¬rij en de Koningklijke marechausseebriga-de. Omdat men toch wel be¬vreesd was voor ongeregeldheid waren er extra politieagenten rondom de breedeplaats gepost. Desondanks ontstond er enig rumoer bij de ingang tussen het weeshuis en de kerk toen de waarnemend commandant van de marechausse en Jan Dirks ruimte vroegen voor de intocht van Douwe Sjaerdema en zijn gevolg en Douwe Rodmersma als burgeester van Franeker met zijn vroedslieden. Er bleken twee rood geschilderde geiten tussen de paarden mee te hobbelen. Er volgde een spontane jacht op de twee dieren wat de chaos alleen maar groter maakte. De marechaussee te paard maakte uiteindelijk een einde aan de rel.
Toen de rust was wedergekeerd was het de beurt aan ruin 900 kinderen om een zangaubade te brengen. De steeds sterker wordende wind en de ongewone kou voor die tijd van het jaar deed enige afbreuk aan het gezang. Auke Kuijpers als voorzitter commissie schoolfeesten sprong na het vierde lied op een tafel en probeerde een toepasselijk dankwoord te zeggen. Niet alleen door de harde wind ging zijn toespraak deels verlo¬ren, hij had ook grote moeite om zich staande te houden. Toen het ook nog begon te regenen besloot men om de kinderen maar direct naar het Sternse slotland te sturen voor de kinderspelen. Maar Hendrik van Vree¬ningen, onderwijzer, vond dit niet zo’n goed idee en stelde voor om de kinderen een gratis ritje in de stoomvelocipétent te laten maken. Aldus geschiedde.
Het bezoek aan het feestconcert in de Koornbeurs was zo groot dat vele teleurgesteld moesten worden. Hierop bood slager Johannes Terpstra en koopman Gerard Keijzer de feestgangers aan om tegen een gereduceerd tarief naar het panopticum van Geissler te gaan.
s’ Middags was op het raadhuis een schilderij van Koningin Wilhelmina aangeboden door een inwoner van Franeker die onbekend wilde blijven. Het schilderij heeft tot de troonsafstand in 1948 in de raadszaal gehan¬gen. Lang is er over nagedacht wie die onbekende Franeker was.
De toeloop van bezoekers op 1 september overtrof alle verwachtingen. En dat leverde parkeerproblemen op. Op en rond het kaatsveld stonden honderden koetsen evenals op het vliet en de tuinen. ‘Om negen uur waren er reeds duizenden vreemdelingen binnen de poorten van onze stad die allen de volksvermakelijkheis speelen wilden bijwoonen, stelde voorzitter Bartholomeus Dechesne vast. Maar ook kwamen velen per schip en schuit en stoomtrein. ‘De trein des mensen kwam maar moeizaam op gang en wij waren bevreesd voor onrust en gedrang.’
Gelukkig was het weer een stuk aangenamer geworden. De grote toeloop van schepen veroorzaakte nog een probleem. Er stonden praam wedstrij¬den op het programma die in de noordergracht gehouden dienden te worden. Maar daar lag het vol met schepen. Met een uur vertraging konden de wedstrijden dan toch gehouden worden. De meeste toeschou¬wers bevonden zich op het noorderbolwerk en dat vroeg om problemen. Ondanks waarschuwingen van inspecteur Lovink en zijn agenten werd de drang naar voren te groot en diverse toeschouwers rolden van het bolwerk in de gracht. Gelukkig bleven ernstige ongelukken uit. Grote atractie was de varkensvangwedstrijd. Deze was speciaal bedacht om ‘de buitenlieden reeds den voormiddag naar Franeker te lokken’.
Helaas verliep het vangen niet zo vlot als men gedacht had. Men had op het eind van de Voorstraat een soort afgeschut doolhof gemaakt waar de varkens in los gelaten werden. ‘De hooggespannen verwachtingen wer¬den verre overtroffen doordat de luid knorrende en met reuzel inge¬smeerde beesten zich niet zo gemakkelijk lieten vangen. De beesten werden door den aanhou¬dende kreten en gejoel der toeschouwers erg overstuur en braken op een zeker moment door een schutting heen en vervolgden hunne wegen tusschen den mensen op straat. Het commissie¬lid Johannes Terpstra was zo welwil¬lend om zijn rijzweep ter hulp aan te bieden om de varkens weder in bedwang te krijgen. Met den zweep gewapend zette onze geachte stadsgenoot Simon Terpstra zich in om de dieren tot rust te manen. Na vele vruchtelooze pogin¬gen gelukte het hem uitein¬delijk om een varken machtig te worden, hetwelk in triump door hem als prijs naar huis werd gedragen’, aldus een ooggetuige verslag van Christi-aan Schuitmaker.
Vanaf die dag ging de 33 jarige Simon Terpstra, oud koloniaalsol¬daat, door het leven als ‘Simon Reuzel¬broek’. Onder deze naam zou Simon voordat hij op 3-2-1946 overleed nog veel van zich laten horen.
“Ofschoon de bezoekers reeds des voormiddags bij duizenden aanwezig waren, kon men nu gerust van tienduizend spreken, die allen verlangend stonden uit te zien naar de historische optocht”, luidde de visie van Christiaan Schuitmaker. Hierdoor werd de optocht met ruim een uur vertraging in beweging gezet. Vanaf het station trok men richting bin¬nenstad. De tocht duurde van 3 uur s’ middags tot 18. 30 s’avonds. De commissieleden vonden het allemaal toch wel vermoeiend en waren blij dat ze “met hunne hongerige maag toogden naar de feestdis in het stationskoffiehuis. Gast was de heer Johannes van Loon, oud inwoner van Franeker, die als oudste lid van Gedeputeerde Staten van Friesland, de CdK vertegenwoordigde. De schutterij en muziekkorpsen speelden voor een groot publiek in de tuin achter het koffiehuis, uiter¬aard tegen betaling van entree. Maar voor het koffiehuis lieten sommige zich niet onbetuigd door borden omhoog te houden waarop protesten tegen de honger bij de armste klasse stond geschreven. Ook werden er banale teksten geroepen en godlasterlij¬ke liederen gezon¬gen. Door een charge van de Marechaussee te paard werd getracht hier een einde aan te maken. Bij deze charge werd de 16 jarige Gelbig Maria Grijpma dusdanig gewond dat ze ruim een week later overleed. Voor diegene die geen entree konden of wilden betalen speelde de Harlinger schutterij gratis op de Breedeplaats.
Om 8 uur s’avonds begon de optocht opnieuw aan de rondrit door Franeker. Men had de route wel een stuk ingekort omdat politieinspec¬teur Gerrit Lovink had geadviseerd om bij donker niet door bepaalde straten te gaan wegens mogelijk aanwezigheid van rode revolutionaire oproerkraaiers. Vooral de Waagstraat en het ‘t West moesten gemeden worden. Ondanks de fakkels en het bengaals vuur bleek niet overal vol¬doen¬de licht te zijn om alles goed te zien. Van de invallende duister¬nis maakten vandalen gebruik on toch stiekum vuurwerk af te steken wat een aantal van de 55 paarden onrustig maakte en hun eigen weg zochten tot grote paniek van de berijders en toeschouwers. Langs de gehele route had men emmers met water gezet om ongelukken te voorkomen. Want Boomsma had duidelijk gemaakt dat alle schade aan de costuums voor rekening van de huurders kwam. Tegen half elf was de optocht afgelopen en trok een ieder naar de Koornbeurs voor de reuni en bal met verrassin¬gen. Helaas was de toeloop wederom zo groot dat lang niet iedereen naar binnen kon. Omdat het op de dansvloer zo vol was bleven de verrassin¬gen achter wege, wat die ook mochten zijn. De heer Cannegieter kreeg als blijk voor zijn inzet een schilderij van de Koningin aangeboden door voorzitter Bartholomeus Dechesne.
Gezien de politieraporten van met name 1 en 2 september hield niet iedereen het rustig en droog.
Alle commissieleden kwamen op 21 october nog een keer bij elkaar. De totale kosten bedroegen 4724,16 en een halve cent. De inkomsten be¬droegen 4729,05. Besloten werd het batig saldo van 4,88 en een halve cent aan de bode Sijbren Roukema te schenken als zijnde de juiste man op de juiste plaats. Ook werd H. Schurink, correspon-dent van de Leeu¬warder Courant te Franeker bedankt voor zijn artikelen in die belangrijke Courant. De overgebleven costuums van eigen makelij werden geschon¬ken aan de toneelvereniging THALIA te Franeker.
Gemeenteraads vergadering
Adres van de commissie voor de Kroningsfeesten, luidende als volgt : Geeft met gepasten eerbied te kennen, de Commissie voor de Kroningsfeesten alhier, dat zij UEdelAchtbaar College beleefd verzoekt haar alsnog eene subsidie uit de gemeentekas te verleenen ten bedrage van drie honderd gulden; dat zij deze gelden wenscht te besteden om die buurten der stad te versieren en te verlichten, die onmachtig zijn om dit te bekostigen. Redenen waarom zij de vrijheid neemt zich tot UEdelAchtbar College te wenden, met beleefd verzoek haar deze subsidie te
verleenen, ten einde de groote menigte die zich gereed maakt om Franeker op 1 September te bezoeken, een waardige ontvangst te bereiden.
B. en W. geven te kennen dat voor het gevraagde doel geene gelden op de begrooting beschikbaar zijn, zoodat het onmogelijk is eene gunstige beschikking te nemen. Zij adviseeren daarom afwijzend op het verzoek te beschikken.
De heer Kamstra is het eens met B. en W. dat geene gelden voor dat doel meer beschikbaar zijn; toch wil hij opmerken dat het hem aangenaam aandeed, dat de commissie het oog gevestigd had op die gedeelten van de stad,
waar de bewoners niet bij machte zijn het zelf te doen; daarover kan Spr. een compliment niet onthouden. Echter is het een andere vraag: had de commissie niet vroeger kunnen letten op die buurten ? Die vraag wenscht hij niet te beantwoorden. ‘Verder wenscht hij, nu dit punt aan de orde is, te spreken over het feest. Zelden is er in een land een feest gevierd, dat zoo nationaal is als dit aanstaande feest. Overal in den lande wordt het nationaal gevierd en alhier is dit ook het geval, behalve een gedeelte. De verschillende zangvereenigingen, die zich hebben verbonden om aan dit feest luister bij te zetten, zullen de uitvoering moeten geven tegen een hoog entrée. Dit is niet nationaal, het feest is niet voor de élite, maar voor iedereen, het moet gevierd worden door rijk en arm, dan draagt het juist een goed nationaal karakter. Laat het wezen zoo nationaal mogelijk, laat hier toonen dat de geheele natie, geheel het volk één is. Spr. weet niet of B. en W. officieel hierbij zijn betrokken, doch zoo zij er nog iets aan kunnen doen, laat dan die uitvoering voor iedereen toegankelijk zijn.
Den heer Bijlsma doet het leed dat B. en W. adviseeren het verzoek af te wijzen. Nu zich overal buurtcommissiën
hebben gevormd om de stad een feestelijk aanzien te geven, nu had hij ook gaarne gezien dat die buurten, waarvan
de bewoners niet bij machte zijn om financieele offers te brengen, met behulp werden versierd. Op enkele punten van de stad hebben zij nog getracht iets tot stand te brengen, doch eenigszins voldoende kon niet. Hij wenscht er niet op terug te komen, doch in het begin is door de gemeente te min toegestaan, het door hem gedane voorstel, om de f 400 te verhoogen tot / 600, heeft geen meerderheid mogen vinden. In het advies zeggen B. en W. dat de begrooting geen geld aanwijst, doch het zooeven genomen besluit, om f 5OO subsidie te verleenen voor een kunstweg, kon uit de onvoorziene uitgaven worden betaald.
Nu vraagt Spr.: waarom kan nu geen /300, en is dit te veel, f 2OO worden betaald uit de onvoorziene uitgaven ?
Het verleenen van subsidie voor een kunstweg is productief, daar kan desnoods voor geleend worden. Wat het
aangevoerde van den heer Kamstra betreft omtrent de zanguitvoering, kan Spr., als lid van de commissie, eenige
inlichtingen verschaffen. Hetzelfde punt, nl., om de zanguitvoering in de open lucht te doen plaats hebben, is tot drie
maal toe ernstig in de vergadering besproken, doch het stuitte af op technische bezwaren. De directeur Visser
gaf op, dat alsdan een nisvorrnige tent zou moeten worden gebouwd, doch naar Spr. meent, zal zeerzeker nog aan het verzoek van den heer Kamstra worden tegemoet gekomen. Naar hij heeft vernomen hebben eenige muziekvrien¬den het plan opgevat om na de feesten de uitvoering nog eens te geven en dan wel gratis of tegen een heel lage entrée.
De Voorz. heeft ook bij geruchte gehoord dat, zoo de zangers bereid zijn, de uitvoering nog eens zal worden gegeven. Pogingen zijn voldoende aangewend, doch in de open lucht was bezwaar en de Beurs is te klein. De heer Kamstra stelde zich voor dat de openlucht uitvoering meer was afgestuit op de wisselvalligheid van het weer, doch hij had gedacht dat de commissie het spreekwoord : »Met elkander varen met, elkander verdrinken” in deze had gevolgd. De vraag rijst ook bij hem op: waarom heeft de commissie niet gevraagd om de groote Martini Kerk ?
De Voorz meent dat de heer Bijlsma het beschikbaar stellen van gelden voor het maken van een kunstweg niet gelijk
kan stellen met deze aanvraag. De heer Hoekstra meent dat de commissie van versiering voor de gehele stad was en vooral nu er zich buurtcommissiën hebben gevormd, dringt het haar terug naar de andere buurten. En zooals de heer Bijlsma medegedeeld heeft: hebben ingezetenen zich bereid verklaard om het werk gratis te doen, dan blijft er toch werkelijk niet veel over. Is het die menschen dan ernst, dan zouden de betrokken personen zich met een onderteekend verzoek tot de ingezetenen kunnen wenden, hoewel deze al meer dan genoeg worden aangesproken, en dan ziet Spr. geen bezwaar of dat geringe bedrag zou er ook nog wel komen. Maar hoe men hier nog eene aanvraag van f 300 verdedigen kan, begrijpt Spr. in het geheel niet.
Na nog eene kleine discussie tusschen de heeren Bijlsma, Kamstra en Hofstra trekt eerstgenoemde zijn voorstel in en wordt overeenkomstig het voorstel van B. en W. besloten. Hierna is de vergadering gesloten.
FRANEKER, 6 Augustus 1906.
Onze afgetreden burgemeester de heer Mr. W. W. Wichers Wierdsma heeft gisteren de gemeente verlaten. Aan het station werd Z.E.A. door verschillende gemeente ambtenaren en door eenige ingezetenen een laatste groet gebracht.
Het subcomité uit de commissie voor de a. s. kroningsfeesten, voor de verlichting en versiering, wekt thans, blijkens achterstaande advertentie, de ingezetenen op tot het vormen van buurtcommissies, om eene zoo schitterend mogelijke illuminatie en versiering te verkrijgen. Naar wij vernemen hebben voor de buurt vanaf de bruggen bij het
korendragershuisje tot do brug bij het Posthuis de heeren G. Piebenga en E. v.d. Schoot zich reeds tot eene commissie vereenigd en bij de bewoners van dit stadsgedeelte zooveel financieelen steun gevonden, dat men daar op beide avonden 31 Aug, en 1 Sept. Zal kunnen illumineeren. Ook voor het Noord vanaf do korendragers tot de Stadhuisbrug is eene commissie in voorbereiding, voorbeelden die zeker wel spoedig navolging zullen vinden, ’t Komt ons voor, dat het subcomité deze zaak bevorderlijk kan zijn door thans ook haar eigen plannen openbaar te maken, opdat de ingezetenen kunnen oordeelen waar nog aanvulling noodig of gewenscht is.
FRANEKER, 10 Augustus.
De onderafdeeling van de commissie voor de a. s. kroningsfeesten, belast met de versiering en verlichting, deelt thans mede dat door haar zullen worden versierd en verlicht: de Mauritsbrug, de Oosterdraaibrug, de brug tegenover den banketbakker Lub, de korendragersbruggen, de stad huisbrug, de brug bij het armhuis, de vlietsterbrug, de groenebrug (west), terwijl verder nog groote versieringen met verlichting zullen worden aangebracht voor het Sternse Slotland en aan de ingangen van de Breedeplaats.
De commissie heeft haar plannen ontworpen in verband met de beschikbare gelden en gemeend beter te doen met
op genoemde punten flink op te treden, dan hare krachten te versnipperen aan uitgebreider, maar dan natuurlijk ook
veel bescheidener versiering en verlichting. Zij hoopt thans op het vormen van buurtcomité’s, die hare plannen aanvullen door het aanbrengen van verlichting tusschen boomen, langs de wallen, over de kanalen of op welke wijze
men anders het meest doelmatig zal achten. De subcommissie hoopt dat men daarvoor zelf eene buurtverdeeling zal maken. Van het vormen eener buurtcommissie tusschen de bruggen bij het korendragershuisje en de brug bij het Posthuis maakten wij reeds melding, evenals dat er voor de buurt vanaf de korendragersbruggen tot de stadhuisbrug eene commissie in wording is. Het Noord zou verder verdeeld kunnen worden in het gedeelte vanaf de stadhuisbrug tot de molenaarsteeg en vanaf deze steeg tot de Dongjumerpoort, de voorstraat vanaf den heer Sjollema tot den heer Noordhoff en vanaf den heer Noordhoff tot hoek raadhuisplein – raadhuisplein breedeplaats kerkstraat- dijkstraat vanaf de breedeplaats tot de Mauritsbrug en van die brug tot de kaatsveldsbrug- kaatsveld tot aan het spoorwegstation zilverstraat vanaf de Roskam tot de brug bij Lub west vanaf de Mauritsbrug tot de kerkstraat, van de kerkstraat tot de groene brug, van de groene brug tot de visohmarkt, met de vijverstraat achter de waag zuiderkade het vliet met de leane.
In sommige dezer buurten zal wel niet genoeg financieelen steun kunnen worden gevonden, maar als men doet wat
men kan wil de subcommissie, zoover haar eigen financiën zulks toelaten, gaarne helpen. Ook is de subcommissie, desgewenscht, gaarne bereid voorlichting te geven voor doelmatige gevelversieringen.
Historische Optocht.
Zij, die TE PAARD aan dezen optocht zullen deelnemen , worden beleefd doch dringend uitgenoodigd a. s. Zaterdag 16 dezer, ’s namiddags te kwart voor zes, met hunne Paarden te verschijnen in den doorreed van het hotel “DE VALK,” om, ter oefening der paarden, mee te rijden door de stad bij de militaire wandeling van de d.d. Schutterij.
Wanneer Vlaggen op den toren aankondigen dat de oefening der schutterij niet plaats heeft, is komst natuurlijk overbodig. HET BESTUUR.
De BURGEMEESTER van FRANEKER
Gelet op artikel 17 der Algemeene verordening van Politie voor de gemeente Franeker, trekt bij deze, met het oog op het openbaar verkeer gedurende de a.s. Kroningsfeesten, te houden op den 31 Augustus en 1 September a.s., alle vergunningen, welke door hem zijn verleend inzake het plaatsen van voorwerpen op de openbare straat, tijdelijk in en noodigt derhalve bij deze de ingezetenen dringend uit, zorg te willen dragen alle voorwerpen, van welken aard ook, van de openbare straat opgeruimd te hebben gedurende den tijd van Dinsdag den 30 Augustus a.s. tot Vrijdag den 2 September d.a.v. Franeker, den 23 Augustus 1898.
De Burgemeester voornoemd, JAN DIRKS, L.B.
De BURGEMEESTER van FRANEKER
brengt ter openbare kennis van belanghebbenden, dat de Vlietster ophaalbrug, met het oog op de versieringen, welke aan die brug zullen worden aangebracht, zal zijn gesloten voor de scheepvaart van Vrijdag den 26 Augustus a. s. tot Vrijdag den 2 September d.a.v. Voor schepen en pramen, welke onder die brug kunnen doorvaren, blijft de
passage onveranderd. Franeker, den 23 Augustus 1898.
De Burgemeester voornoemd,
JAN DIRKS, L.B.
WAARSCHUWING. De BURGEMEESTER van FRANEKER
herinnert met allen aandrang aan artikel 429 Wetboek van Strafrecht, hetwelk aldus luidt: „Met geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden wordt gestraft hij, die een vuurwapen afschiet, een vuurwerk ontsteekt of een vuur aanlegt op zoo korten afstand van gebouwen of goederen, dat daardoor brandgevaar kan ontstaan; benevens aan
artikel 167 der Algemeene Verordening van Politie dezer gemeente, luidende: Het is verboden vuurwerk of andere
uit kruit samengestelde voorwerpen of los kruit af te steken, welke artikelen gedurende de kroningsfeesten in deze
gemeente, ter voorkoming van brandgevaar en andere onvermijdelijke ongelukken zoo streng mogelijk zullen worden gehandhaafd. Franeker, den 23 Augustus 1898.
De Burgemeester voornoemd,
JAN DIRKS, L.B.
Stremming Passage.
De BURGEMEESTER van FRANEKER
brengt ter openbare kennis. dat op den 1 September a.s. de draaibrug in den stationsweg en de Oosterdraaibrug onder de gemeente Franeker, met toestemming van H.H. Gedeputeerde Staten dezer provinoie, zullen zijn gesloten des namiddags van 2 2 1 / 2 en van 3k/ 2 4 1 / 2 ure en des avonds van 8 8 1 / 2 en van 9 10 ure, teneinde den
historischen optocht, die op dien dag zal worden gehouden, ongehinderd over die bruggen te kunnen doen trekken.
Franeker, den 23 Augustus 1898.
De Burgemeester voornoemd,
JAN DIRKS, L.B.
De kroningsfeesten te Franeker.
Thans is verschenen het programma van de feestelijkheden te Franeker, op Woensdag 31 Augustus en Donderdag
1 September a. s., ter gelegenheid van den 18en verjaardag en van de Troonsbestijging van H. M. Wilhelmina Helena Pauline Maria, als koningin der Nederlanden. Het boekje bevat 92 pag. druks, is voor 25 cents verkrijgbaar gesteld en geeft een volledig overzicht van de verschillende feestelijkheden op beide dagen, waarvan het hoofdnum mer, de „Historische Optocht,” wordt toegelicht door eene zeer lezenswaardige beschrijving der geschiedkundige gebeurtenissen, voorafgegaan aan het historisch feit, door den optocht voorgesteld: „De vestiging der Saksische Regeering in Friesland binnen Franeker in het jaar 1498,” naar een ontwerp van den heer D. Cannegieter to Tzum.
De feestelijkheden zullen op Woensdag 31 Augustus, des voormiddags te 9 ½ uur, aanvangen met eene Feestrede in de verschillende kerken, terwijl te 12 uur eene groote parade van de d.d. schutterij en de brigade koninklijke
marechaussée wordt gehouden. Daarna beginnen te 2 uur de Schoolfeesten met eene samenkomst op de Breedeplaats, het uitreiken van eene herinneringsmedaille en de uitvoering van een viertal feestliederen, waarvan de leiding is opgedragen aan den heer P. Wijga. Vervolgens wordt door de schoolkinderen eene wandeling gemaakt door de stad en begeeft de stoet zich naar het Sternse Slotland, waar, onder leiding van den heer H. van Vreening¬en, verschillende kinderspelen plaats hebben, die besloten werden door onthaal dor kinderen, uitreiking van prijzen enz. Het slot van den eersten feestdag is een Feestconcert in de Koornbenrs, gegeven door de zangvereenigingen Euphonia, Immanuel, Harmonie en het R. C. Zangkoor, benevens de orkestvereeniging Crescendo, zamen
ruim 175 personen, onder directie van den beer Klaas Visser, stadsmuziekdirecteur. Het programma voor dit concert telt 7 nos. en bevat als hoofdno. de Feestzang naar een gedicht van den heer P. Beets en muziek van den heer
H. A. Meijroos.
Donderdag 1 September vangen de feesten te 9 uur aan met verschillende Volksspelen, als: praamwedstrijd, zak-
loopen, vaatjeskruien, fuikkruipen, talhoutrapen, balloopen, blindknippen en varkensvangst. Deze spelen duren onafgebroken van 9 tot 12 1/2 uur en worden te 2 uur gevolgd door den groeten Historischen Optocht, te 4 uur door een Volksconcert op do Breedeplaats van het muziekcorps der d.d. schutterij te Hlarlingen en eene Matinee in den
tuin van het Stations koffiehuis door het stedelijk muziekcorps van Franeker, te 5 uur door een gemeenschappelijk diner in het Stations koffiehuis, waaraan, zoover er ruimte is, door ieder voor f 2.50 kan werden deelgenomen, terwijl in den avond de stad op verschillende punten zal werden geillumineerd, te 8 uur eene herhaling van den Histori¬schen Optocht plaats heeft en alles wordt besloten niet eene Groote Relatie in de versierde zalen van de Koren¬buurs, opgeluisterd door muziek en besloten met een Bal met verrassingen.
Men ziet, het is een programma vol afwisseling, dat ook aan bezoekers van elders, die zonder twijfel in groeten
getale naar Franeker zullen opgaan, genotvolle dagen belooft. Het glanspunt is en blijft echter de Historische Optocht, die, dank zij de niet genoeg te waardeeren medewerking van den heer D. Cannegieter, een streng historisch karakter verkrijgt en door de groote zorg, waarmee hij door de feestcommissie wordt voorbereid, bepaald schitterend belooft te worden. Zeer belangwekkend is de in den catalogus meer dan 25 blz. beslaande beschrijving der historische gebeurtenissen, die met het plan van den optocht in verband staan en die een blik geeft in de rampzalige tijden tegen het einde der 15e eeuw, toen de strijd tusschen de Schieringers en Vetkoopers op zoo verschrikkelijke wijze werd gestreden, toen wet en gezag met voeten werden getreden en de bevolking, van moord en rooflust blakende, uit beulen en bloedgierige duivels scheen samengesteld. Geen dag ging er voorbij of men zag kerken, kloosters, kasteelen, boerderijen, ja soms geheele dorpen in vlammen opgaan. Familiebanden werden
roekeloos verscheurd, geen ouderdom of kunne werd ontzien. Stedelingen en landbewoners, aanzienlijken en geringen, rijken en armen, allen gloeiden van een gelijken haat en zochten als razenden elkanders verderf. Het uitgemergelde volk ging gebukt onder kommer en gebrek, velen kwamen om in ziekte of armoede, handel en bedrijf waren als ten doode gedoemd. Menigeen, eenmaal rijk in goederen, was tot den bedelstaf gebracht en zelfs vele aanzienlijken, door de omstandigheden gedreven, gingen op roof uit. De heer C. geeft in Zijne beschrijving enkele voorbeelden van de vele droevige en menschonteerende tooneelen, waarbij eerzucht, hoogmoed, wraakgierigheid,
hebzucht en allerlei schandelijke hartstochten elkaar den voorrang betwistten.
Als men dat alles leest, als men verneemt hoe eerzame, deugdzame lieden, die niemands goed of bloed ooit hadden
begeerd en zich steeds buiten de partijen hadden gehouden, op de gruwzaamste wijze werden vermoord, dan eerst kan men zich eenigermate een denkbeeld vormen hoe ellendig en huiveringwekkend het tegen het einde den 15e eeuw in Friesland was gesteld, kan men begrijpen dat de Friezen, van oudsher zoo prat op hunne vrijheid, deze prijs gaven en vreemde heerschappij verkozen boven een toestand van anarchie. Het Friesche volk, zwak en afgemat, verwilderd en ontzenuwd als het was, wierp zich in de armen van Albrecht, Hertog van Saksen, Landgraaf van Thuringen en Markgraaf van Meissen. Met een vaste hand aanvaardde deze de regeering, de geest van oproer werd beteugeld, het land van kwaad willige vijanden gezuiverd en door het invoeren van goede verordeningen wist Albrecht al spoedig de harten der Friezen te winnen. Het ongestoord bezit van elke eigendommen werd gewaar¬borgd; de rechtspleging geregeld; het geweld der zee door gepaste voorschriften en bepalingen op dijkwerken, sluizen en zeeweringen bedwongen en het vruchtbaar land door indijkingen vermeerderd.
Er werd een munt opgericht en aangedrongen op het gebruik van gelijke maten en gewichten. De belastingen
werden geregeld ; het Bildt ingedijkt ; onbevaarbare waterwegen werden in orde gebracht en voorts nieuwe vaarten
gegraven van Leeuwarden naar Franeker, Sneek en Bolsward. Aldus werd langzamerhand een geordende toestand geboren; rust en veiligheid keerden in dit gewest terug; landbouw, veeteelt, handel en nijverheid herleefden en de algemeene welvaart begon te ontluiken, zoodat niemand kan ontkennen dat de vreemde heerschappij der hertogen van Saksen ons gewest ten zegen is geweest. Den 4den April 1498 verscheen Willebrord van Schaumburgh in Franeker om als Stadhouder van Friesland, namens zijnen Heer, de hulde van de hoofdelingen en burgers dier stad in ontvangst te nemen. Hij vestigde er zijnen zetel op het slot Sjaerderna, dat den 10den dierzelfde maand voor dit
doel door Edwert Sjaerdetna, weduwe van Douwe Sjaerdema, aan Hertog Albrecht van Saksen werd afgestaan.
De intocht, toen door Von Schaurnburgh gehouden, is het feit dat thans in den historischen optocht aanschouwelijk zal worden gemaakt en waarbij de costumeering der personen, de montage van paarden en rijtuigen enz. even nauwkeurig zullen werden weergegeven, als in de bekende en beschikbare geschiedkundige bronnen is beschreven.
Den 20sten Juli 1498 werd Hertog Albrecht door keizer Maximiliaan van Oostenrijk in zijne waardigheid van Erfgouverneur en Potestaat van Friesland bevestigd, terwijl ons gewest van toen af tot Mei 1515 geregeerd is door
drie Hertogen van Saksen, n.l. Albrecht, diens zoon Hendrik en diens broeder George. Tusschen de Hertogen van
Saksen en de stad Franeker bestond steeds eene innige verstandhouding. De burgers der stad toonden inzonder-heid hunne gehoorzaamheid en trouw aan die vorsten tijdens de bekende belegering in het jaar 1500. Deze goede gezindheid werd dan ook door hen zeer op prijs gesteld en gaf aanleiding dat de Hertogen Hendrik en George, bij akte van den 26sten Maart 1501, de stad Franeker begiftigden met de vrijheid van Accijns, „twee hondert morgen Bildland en een week en twee „jaarmerkten”, en de pachters van het Bildtland brachten den Franekers daarvoor in 1607 eerbiedige hulde in de volgende dichtregelen, die in het Latijn zijn gegrift op den zilveren beker, dien zij in dat jaar aan de stad vereerden:
“Uw kloekheid, Franeker ! klinkt als een klok in ’t rond;
Gij hebt den Hertog eens van Saksen die bewezen;
Die schonk daarvoor tot loon U dezen rijken grond.
Laat dit geschenk een blijk van onze hulde wezen.”
Aan de beschrijving der geschiedkundige gebeurtenissen zijn nog toegevoegd eenige levensbijzonderheden van
den stadhouder graaf Willebrord von Schaurnburgh en diens Saksisch gevolg en in den catalogus vindt men, naast
een volledig programma van den optocht, eene grondteekening van den stoet, waardoor het zeer gemakkelijk wordt
den optocht nauwkeurig te volgen. Een extra trein naar Leeuwarden en een extra tram naar Bolsward, in den
nacht van 1 op 2 September, zullen de bezoekers van elders gelegenheid geven om op 1 September ook den avondoptocht en de verlichting der stad te zien en dus de feestelijkheden tot het einde toe bij te wonen.
Den Historischen Optocht, voorstellende „De vestiging der Saksische Regeering in Friesland binnen Franeker,
in het jaar 1498″, naar een ontwerp van den heer D. Cannegieter te Tzum. Men hoorde slechts eene stem van be- wondering, den uitroep van „wat is dat prachtig”. En zoo was het: het geheel gaf een aanblik zoo fraai, dat het de hooggespannen verwachting nog verre overtrof; de fraaie costumes van dames en heeren, de keurige schabrakken der paarden, waaronder vooral de statieschabrak op het paard van den graaf Von Schaumburgh bruin fluweel afgezet met goudfranje en op de hoeken het in goud bewerkte Saksische wapen uitmuntte, de sierlijke montage der rijtuigen, de fraaie vaandels en banieren, het leverde alles een zoo rijke kleurenmengeling, het gaf zoozeer den indruk dat men hier eene zuiver historische vertooning voor oogen had, dat er slechts den stem van opgetogen bewondering werd gehoord. „Zooiets schoons hebben wij nog nooit gezien, hoorden wij herhaaldelijk uit de massa, die van de Noorderbleek langs het Kaatsveld, de Dijkstraat en het Raadhuisplein aaneengesloten en haie geschaard stond of zich op het Bolwerk bij den Oostermolen en op tal van booten en schepen in de gracht bij het Kaatsveld in dichte massa had opgesteld. De menigte was eenvoudig verrast en volgde met bewondering den stoet, die langzaam voorwaarts trok naar het Stadhuis, waar de Graaf von Schaumburgh, nadat de Leden der Regeering van Franeker zich naar de Raadzaal hadden begeven, aan den voet van het bordes werd begroet door den waarn.
Burgemeester den heer Jan Dirks, en voorafgegaan en gevolgd door zijne pages en door zijn Saksisch gevolg binnen het Raadhuis en naar de Raadzaal werd geleid. In deze zaal nam de Graaf von Schaurnburgh het woord en sprak den waarn. Burgemeester aan met de volgende woorden :
Burgemeesteren, Schepenen en Raad der stad Franeker !
Eerbare goede vrienden !
Het zij u kennelijk, dat ik door mijnen doorluchtigen, hooggeboren Vorst en Heer, Heer Albrecht, Hertog van Saksen, Landgraaf van Thuringen en Markgraaf van Meijssen, gezonden ben, om namens Zijne Genade de regeering over deze gewesten te aanvaarden. Het is de uitdrukkelijke wil en wensch van mijn’ grootmachtigen Heer en Gebieder,
dat alle woelingen en partijschappen, die een reeks van jaren dit van nature zoo rijk gezegend land hebben geteisterd, een einde nemen, om plaats te maken voor een toestand van orde en vrede, waardoor de algemeene welvaart zich kan ontwikkelen, tot groot profijt voor de inwoners dezer landen. Vertrouwende op uwe goede gezindheid te hemwaarts, heeft mijne Vorstelijke Genade goedgevondenen zetel zijner regeering binnen deze stad te vestigen, in de vaste overtuiging dat zij er onder uwe hoede veilig zal zijn.
Moge het Gode behagen, dat de nieuwe regeering ten zegen zij aan gans het Land in het generaal en aan de goede stad Franeker in het bijzonder ! Zoo zij het !
De waarn. burgemeester antwoordde hierop als volgt: Edele en Welgeboren Heer ! Uwe schoone woorden hebben onze harten zeer verblijd. Het is ons bijzonder lief den stadhouder van den roemruchtigen en dapperen Hertog van Saksen in ons midden te zien. Da Magistraat van Franeker draagt er roem op, dat ’s lands bestuur binnen bare
wallen gevestigd wordt en rekent het zich als een duren plicht om de nieuwe regeering met alle kracht die in haar is te schragen, opdat, met Godes hulp, de heillooze veeten en troebelen. die het land als naar een afgrond hebben gevoerd, weldra tot het verleden bebooren en er een tijdstip aanbreke van welvaart en bloei, van voorspoed en geluk, van innige verknochtheid tusschen Vorst en Volk !
Edele Heer Graaf ! Wij verzoeken U, ten blijke van een wederzijdsch vertrouwen, waardeering en vriendschap, met ons, naar aloud landsgebruik, deze bokaal te ledigen, en op het welzijn van het algemeen Vaderland en op den voorspoed der nieuwe regeering.
Na deze woorden overhandigde de waarn. burgem. den graaf de bekende globe beker, waarop de graaf zeide:
“Met mijn gansche hart voldoe ik aan uw verlangen en drink ik op eene gelukkige regeering en op de welvaart van Friesland en de Friezen ! Dat het u allen welga.”
Daarop den beker aan den waarn. burgem. toereikende, antwoordde deze: “Deze dronk zij gewijd aan een bestendigen vrede, aan den voorspoed van ons Vaderland en aan eens zegenrijke Regeering !”
Vervolgens nam de stadhouder afscheid met te zeggen: “Eerbare goede vrienden ! Mijn plicht roept mij elders. Ik neem derhalve mijn afscheid en wensch u en de uwen nogmaals de beste zegeningen toe !”
Waarop de waarn. burgem. antwoordde: “Heer Graaf ! Wij danken u van harte voor de blijken uwer belangstelling en hopen dat het u steeds wel moge gaan !” Hierop vertrok de Graaf, voorafgegaan en gevolgd door zijne pages en zijn gevolg. Bij zijn aankomst en vertrek werden in de vestibule door in het wit gekleede meisjes bloemen langs
zijn pad gestrooid en speelde de voor het raadhuis opgestelde muziek de Saksische en Friesche volksliederen.
De optocht vervolgde toen den in den feest wijzer aangegeven weg, werd overal door eens talrijke menigte bewonderd en toegejuicht en keerde terug naar het punt van uitgang: het spoorwegstation.
Weldra namen nu de Matinee in den tuin van het Stations koffiehuis en het Volksconcert op de Breedeplaats een
aanvang. De talrijke menigte verspreidde zich onder en na deze concerten door de gemeente en eerst nu kreeg men een indruk hoe groot het bezoek aan onze stad wel moest zijn. Langs alle straten en grachten bewogen de gasten zich in eene hoeveelheid dat de stad als ’t ware bezaaid was met menschen. En alles ging even vredig toe, allen waren even opgeruimd en waar gezongen werd, hoorde men alleen onze volksliederen aanheffen. Intusschen begon de avond te vallen en naderde het oogenblik der schitterende verlichting.
De talrijke ballons over dag — langs straten en grachten opgehangen, deden reeds veel goeds verwachten, maar
toen omstreeks 8 uur alles ontstoken was, bleek dat de feestcommissie niet te veel had beloofd, toen zij eene schitterende verlichting annonceerde. Waar men kwam overal prijkten de fraaie ballons in allerlei kleurschakeering, langs en over wegen en kanalen, aan eerepoorten en gevels, aan bruggen en vaartuigen, hier en daar afgewisseld door verlichting met glaasjes etc. en door grooter of kleiner gasilluminatie in schoone vormen. De pracht van zoo’n
schouwspel laat zich niet beschrijven. Men moet zelf zien, om zich een idee te kunnen vormen van de prachtige
effecten, verkregen bij zoo’n rijke en door zulk prachtig weder begunstigde verlichting a giorno als er ditmaal hier
ter stede is te zien geweest. Er was dan ook slechts éen stem van bewondering en verbazing, één getuigenis dat in Franeker nooit te voren zoo iets schoons is aanschouwd.
Dikwijls hadden wij ook over dag reeds dergelijke getuigenissen gehoord, toen velen de versieringen aan gevels, erepoorten en bruggen enz. en de vele toepasselijke winkeluitstallingen bewonderden. Niet minder dan een 60 a 70 tal gevels waren versierd, de een mooier dan de ander, hier grootscher, daar eenvoudiger, maar meerendeels had ieder naar zijne krachten zijn best gedaan. Men houde ons ten goede dat wij geen namen noemen, want had hier en daar de kunst vim den vakman veel schoons gewrocht, op andere plaatsen getuigden grooter of kleiner versieringen, hoe eigen vinding en goede smaak met weinig kosten werkelijk bezienswaardige versieringen hadden weten te scheppen. Zelfs aan de woning van menigen arme spraken uiterlijke kenteekenen van de liefde die daar binnen huist voor haar, wier verjaardag en troonsbestijging hier op zoo luisterrijke wijze is herdacht.
Te 8 uur had eene herhaling van den optocht plaats. Alweer was er veel enthousiasme, opnieuw wilde ieder deze fraaie vertooning aanschouwen. Jammer dat de costumier bezwaar had gemaakt dezen avondoptocht met fakkellicht te houden. De heer F. A. Boomsma van Groningen, die den lof verdient zijnerzijds veel te hebben gedaan om den
luister van den optocht te verhoogen, had daartegen bezwaar uit vrees dat de werkelijk fraaie costumes zouden worden beschadigd. Op sommige plaatsen was de verlichting voor eene goede waarneming van het geheel onvoldoende. Maar daar waar de a giorno verlichting door gasilluminatie werd gesteund en op plaatsen waar Bengaalsch vuur werd afgestoken, leverde alles een zeer phantastischen aanblik. Aanhoudend juichte het publiek en betuigde aan de dames op de fraaie rijtuigen, aan de Saksische en Friesche edelen, aan de leden der Regeering, aan banierdragers en allen die verder in den stoet waren, door gewuif met handen en hoeden en zakdoeken zijnen welgemeenden dank.
Het laatste no. van het programma was de groote Reunie in de fraai versierde zalen van de Koornbeurs, opgeluiserd door de muziek de d.d. schutterij. Wij bezitten in de ruime Korenbeurszalen eene gelegenheid voor feestelijke bijeenkomsten, die menige stad van hooger rang ons kan benijden, maar voor eene feestviering als thans waren ook deze zalen veel te klein. Vele honderden werden binnen gelaten, maar eindelijk moest men den verkoop der entréekaarten staken. De lokalen waren overvol en tal van personen moesten teleurgesteld weer aftrekken, om op andere plaatsen de feestviering voort te zetten. In de Korenbeurs heerste- en hoe kon het ook anders- de stemming die getuigt van waren feestzin. De muziek deed zich hooren, fraaie toepasselijke liederen werden uitgereikt en gezongen en nu en dan gloeiende toespraken gehouden. De inhoud dier toasten zullen wij niet mededeelen, alleen maken wij melding van de woorden van den voorzitter der feestcommissie, den heer Dechesne, gericht tot den heer Cannegieter. Deze toespraak luidde ongeveer als volgt:
Feestgenooten !
Op mij als voorzitter rust nog een groote plicht en wel deze om iemand in ons midden dank te zeggen voor de groote steun bij deze feestviering verleend. Het zal wel niemand uwer verwonderen dat ik hiermede bedoel den heer Cannegieter. Toen het vorig jaar zich alhier eene commissie vormde ter viering van de a.s. kroningsfeesten, waarvan ik de eer had tot voorzitter te worden gekozen, was al zeer spoedig de vraag: op welke wijze zal er worden feest
gevierd ? Een historische optocht, herinnerende aan de reeds lang vervlogen geschiedenis onzer stad, was de algemeene gedachte, maar wie zou ons hiervoor de noodige plannen ontwerpen ? Doch, dames en heeren, evenals de Wijzen in het Oosten de ster volgden, zoo ook verscheen aan de commissie een ster, stand houdende in het
Zuiden, nl. boven het dorp Tzum. De commissie begreep dadelijk dat de man die ons kon helpen was de bekende historicus de heer Cannegieter, en tot groote vreugde der commissie was deze heer ogenblikkelijk bereid ons met al zijne krachten te steunen. Dat heeft hij niet alleen gedaan met woorden, maar ook met daden. Het is daarom,
dames en heeren, dat ik begon te zeggen dat op mij nog een groote plicht rust, en wel deze: Mijnheer Cannegieter, ik breng u bij deze, namens de geheele commissie, hartelijk dank voor de grootsche plannen, door u ontworpen en met uwe hulp ten uitvoer gebracht en geloof zeerzeker de tolk te zijn van geheel Franeker, wanneer ik u ook namens haar mijnen dank betuig. De commissie heeft echter gemeend dat enkel woorden niet voldoende waren en besloot
u eene blijvende herinnering aan te bieden, wat zij meende niet beter te kunnen doen dan door u aan te bieden het beeld van haar, voor wie wij thans feestvieren. Mijnheer Cannegieter ! Aanvaard namens de commissie dit geschenk ! Het blijve u steeds eene herinnering en moge ook na lang vervlogen tijden de aanschouwing dezer beeltenis u de feestviering in het geheugen terugroepen. En nu, dames en heeren, wil met mij instemmen: Lang
leven de heer Cannegieter en de zijnen !
Een donderend applaus volgde op deze huldebetuiging, die door den heer Cannegieter met een woord van dank
werd aanvaard, terwijl hij verklaarde dat het geschenk voor hem is en ten allen tijde zal blijven een hoog gewaar-deerd souvenir aan de kroningsfeesten te Franeker.
Langzamerhand gingen er feestgenooten huiswaarts en kwam er zooveel ruimte dat er gedacht kon worden aan
het slotnummer: het Bal met verrassingen. Het bal word geopend, maar het getal danslustigen bleef zoo groot, de stemming zoo jolig, dat men zich meerendeels tot dansen heeft moeten bepalen en de verrassingen bijna geen dienst hebben kunnen doen.
Wij wenschen dit verslag te besluiten met een woord van waardeering voor onze politie, die, versterkt met een aantal marechaussees en rijksveldwachters, op zeer taktvolle wijze voor de goede orde heeft gewaakt. En door hare goede maatregelen en door de goede stemming van het publiek, heeft zich geen enkel accident voorgedaan waarbij de politie genoodzaakt was krachtig op te treden. Een Woord van Hulde aan het publiek, dat algemeen getoond
heeft dit Oranjefeest op waardige wijze te willen vieren. Dat openbaarde zich in den zin voor orde en de uitingen van
onschuldige feestvreugde. Bijna geen enkel banaal lied werd gehoord, bijna geen grove of Godlasterlijke taal vernomen, maar aanhoudend klonken onze volksliederen vroolijk uit monden die zich blijkbaar ver hadden gehouden van den dienst van koning Alcohol. Ons laatste woord, dat wij gerust durven verklaren als te zijn in naam van de geheele burgerij van Franeker en van al de feestgangers, is een woord van Hulde en Dank aan de mannen die zich de ontzaggelijke moeite hebben getroost de kroningsfeesten alhier voor te bereiden en te leiden. Als alles zoo geregeld van stapel loopt, bedenken weinigen hoeveel zorg, hoe oneindig veel werk er noodig is geweest, om eene zoo goede organisatie te verkrijgen. Maar een onzer meest geachte en bekende ingezetenen, een man vergrijsd in de leiding van volksfeesten, sprak het Woensdagavond uit in een toast, hoe onbegrijpelijk veel er noodig is om een resultaat te verkrijgen als thans is bereikt en gevoelde zich gedrongen hulde te brengen aan de mannen die er niet tegen opzagen die moeite op zich te nemen. Als iemand van zoo’n jarenlange ondervinding dat getuigt, wanneer hij daarvoor zijne erkentelijkheid moet uitspreken, hoeveel te meer is dan aan ons de plicht ook van onze waardeering te getuigen. Daarom, leden der feestcommissie en allen die deze commissie hebben gesteund door woord en daad, een hartelijk woord van hulde en dank voor hetgeen gij hebt gedaan ! Het was uw werk en het zij uwe voldoening dat allen eenparig getuigen: dat Franeker met trots kan terugzien op de kroningsfeesten in ’t jaar 1898.
TEKSTEN EN UITLEG BIJ FOTO’S
Zowel Auke Visser als Abraham Warburg hebben foto’s van de optocht gemaakt. Hoofdzakelijk voor het station omdat de stoet daar stil stond, snelle sluitertijden was toen niet mogelijk, en er voldoende ruimte was om te fotograveren. Er zijn echter maar een paar foto’s bewaard gebleven omdat door een brand in 1903 bij Abraham Warburg vele glasplaatnegatieven verloren gingen. Warburg had ook alle glasplaatnegatieven van Auke Visser overgenomen.
FOTO 1A
Voor de eerste wagen de page’s Ype brouwers en Thomas de Jong
Eerste wagen:
Æmelia Fontein; Swob Sjaerdema weduwe van Jarich Epes Hottinga
Henriette Salverda; Luts Harinxma weduwe van Sicke Sjaerdema
Lolkje Dirks; Both Hottinga vrouw van Hessel Martena
Wibranda de Vries; Eelckje Aylva vrouw van Jarich Hero Hottinga
Achter de eerste wagen de page’s Jelte Pars en Johan van der Woude
Tweede wagen:
Anna Wille; Luts Sjaerdema vrouw van Gerrolt herema
Hiltje de Jong; Trijn Hottinga vrouw van Juw Dekema
R. Kreger; Tjits Harinxma vrouw van Hero Hottinga
Grietje de Jong; Wick Dekema vrouw van Aesge Hoxwier
Achter de tweede wagen de page’s Murk de Jong en Roelof Heert Postma
Derde wagen:
Gerlanda Wassenaar; Bauck Poppama vrouw van Doecke Hemmema
Maria Dechesne; Trijn Hermana vrouw van Juw Roorda
Ebeltje Noordenbos; Jouck Tjaerts Hania vrouw van Pijbe Haerda
Akke Dijkstra; Trijn IJdsma vrouw van Rippert Eelsma
Beschrijving: | Feest. Het Oranjecomité bijeen voor de Kroningsfeesten van Koningin Wilhelmina. Achterste rij v.l.n.r, W. Ferwerda, G.A. Keijzer, C. Schuitmaker, J. Petraues, A. Kuijpers, L.R. Fontein, M. Hofstra, en N. Adema. Zittend v.l.n.r, H. Leijdesdorff, H. Velding, P.J. Bijlsma, R.L. Wijnia, D. Cannegieter, B. Dechechne, W Heijt, Johannes Terpstra, en H. Oosterhagen. De bode was R. Roukema, en de fotgraaf A. Warburg. De troonsbestijging en 18de verjaardag van Prinses Wilhelmina in 1898 was voor Franekerde kapstok waaraan de groots opgezette feestelijkheden werden opgehangen. Op 31 augustus en met name op 1 september 1898 was het groot feest in Franeker. In Franeker stonden ze in het teken van Albrecht van Saxen. Het idee was om feestelijk te herdenken dat 400 jaar geleden Albrecht van Saksen in Franeker werd binnen gehaald en er zijn regering zetelde. [Lees meer] |
Datering: | 01-09-1898 |
Collectie: | Jellema. A |
Aanwezig in het HCF?: | JA |
Bron: | A. Jellema |
Pand op foto: | Stationsweg 3 (1864 KV 13, Stationskoffiehuis) |