Franeker
A-04-01-01009
A-04-01-01009
Durk Kooistra was nog maar net 16 jaar toen de oorlog begon. Hij runde eigenlijk al vanaf zijn 12de jaar de boerderij met zijn moeder, omdat zijn vader een beroerte had gehad. Hij was 14 jaar oud toen hij op de C.V.O school aan de Noorderbleek zat en niet naar huis mocht om te melken. Hij schopte met zijn klomp het raam uit de voordeur.
Tegenover de boerderij stond de oude suikerfabriek met toen nog een smal kanaal ertussen met een klapbrug. Hierin zaten de Duitsers. Ze waanden zich hier veilig achter de dikke muren. Maar er moest ook gegeten en gedronken worden, dus op een dag kwam de Duitse Kok, vergezeld van een Duitse soldaat, aan de deur met twee emmers om melk te halen.
De kok wilde wel betalen, maar Durk Kooistra was nog maar 16, maar niet bang en zei; jullie rotgeld wil ik niet!, waarop de soldaat dreigend zei; ‘pas op, moet ik soms schieten’
Waarop Durk zei; ‘dat moet jij weten, ik wil koffie, zeep en andere dingen ruilen voor de melk en aardappelen. En zo geschiede. Na een week kwam de kok alleen met de twee emmers met allerlei spullen. Dit ging 2 jaren zo door. De kok kwam zelfs eens met een paar soldatenkistjes aanzetten.
In 1943 –toen de razzia’s op hun hoogtepunt waren – werd Durk door de Duitsers opgepakt en naar Leeuwarden overgebracht. Maar omdat hij een vrijstelling “Ausweis” had omdat hij kostwinner was, werd hij spoedig weer vrijgelaten. Hij snelde weer naar Franeker om te melken.
In 1943 kreeg hij 19 jaar oud, verkering met Joukje Zondervan, 17 jaar, geboren 13-01-1926 te Franeker. Zij woonde niet ver van Durk aan de Tzummerweg 19a. Ook zij kon mee genieten van de koffie, zeep, en wasmiddelen. Zo kwamen ze de volgende jaren redelijk door de oorlog. Op 12-01-1945 sloeg het noodlot toe, zijn moeder Feikje Robijn verdronk. Een grote slag voor het gezin. Durk bleef achter met zijn verlamde vader en zuster Aaltje die hem assisteerde op de boerderij. Hij was 21 jaar en vol boer. Hij besefte dat zijn koeien weer het land in moesten, maar zijn land lag vol met Duitse mijnen. Op aanwijzing van een Duitse soldaat, die wel eens met de kok mee kwam als ze melk en goederen ruilden, leerde hij hoe hij de slaghoedjes kon verwijderen zodat ze niet meer konden ontploffen. Dit ging als volgt; aan een landmijn zaten 3 draden als een spin gemonteerd. Deze zorgen voor de ontsteking als je ertegenaan liep.
Als je nu voorzichtig de knip van een paard leidsel vast maakte aan het slaghoedje, dan voorzichtig achteruit kruipen, en op 10 meter afstand een ruk gaf vloog het slaghoedje eraf, en stond de mijn niet meer op scherp. Een levensgevaarlijke onderneming, maar Durk gaf op dat ogenblik niet veel om het leven, na het overlijden van zijn moeder. Hij vervoerde de mijnen op een bedje van stro met een paard en wagen naar de achterzijde van de boerderij, waar hij ze opstapelde.
Een jaar na de oorlog kwam de mijn opruimingsdienst en zagen 15 mijnen opgestapeld achter de boerderij staan. Als dit was ontploft was er een gat ontstaan waar je hele boerderij wel in kon zeiden ze tegen Durk. Maar Durk was de eerste die zijn koeien weer buiten kon laten grazen.
Beschrijving: | Tweede Wereldoorlog, Duitsers. Platte grond van de plaatsen van de Duitse mijnen rond Franeker. Mijnen waren nodig omdat Franeker een Duitse Garnizoenstad was met rond de 1000 Duitse militairen. [Lees meer] |
Datering: | 1940-1945 |
Collectie: | Diverse bronnen |
Aanwezig in het HCF?: | NEE |
Bron: | Archief Gemeente Waadhoeke |
