Franeker

A-04-01-00605

Jan Frederik Koster geboren 20-4-1905 te Dronrijp. Zoon van Frederik Koster, arbeider, telegrafist en Trijntje Smit. Ze vertrekken op 16-05-1905 naar Baijum. Het gezin vertrekt op 17-06-1905 naar Gieten. Op 20-04-1914 vertrekken ze naar Loppersum. Op 26 april 1932 te Baflo gehuwd met Martje Smith, geboren te Tinallinge gemeente Baflo, 24 jaar oud. Dochter van Henderikus Smith, kuiper, en Tietje Borgman. Agent van politie Vlaardingen. Zijn vader Frederik Koster was telegrafist bij spoorwegen in Dronrijp en later in Stedum. Jan Frederik Koster is opgegroeid in Stedum, hij woonde er vanaf 1914. In de oorlog is hij agent van politie in Veendam en later in Franeker. Eerst als wachtmeester op het vliegveld en vanaf 1940 onderluitenant bij de gemeentepolitie in Franeker. Hij had zich al in Veendam aangesloten bij de NSB. Hij was een zelfingenomen man die in een sportwagen door Franeker toerde. Hij begeleidde jodentransporten naar Westerbork en naar Amersfoort. Hij was betrokken bij de overval op Liaukemastate. Ook maakte hij jacht op ondergedoken militairen die zo aan krijgsgevangenschap trachten te ontkomen. Hij hielp mee bij de arrestatie van onderduikers in Sint-Annaparochie en Lutjelollum. Een paar dagen voor de bevrijding van Franeker doet hij huiszoeking naar onderduikers. Op het Vliet aangekomen vraagt hij de vrouw des huizes of haar man aanwezig is. Als ze ontkent stuurt hij haar naar de buren en laat zijn mannen het huis doorzoeken. De ondergedoken man vlucht het dak op en wordt door Koster van het dak afgeschoten. Dood valt hij neer op straat. “Zo handelen we met mensen die ons voorliegen” zegt hij tegen de vrouw. Volgens de rechtbank hield hij als een dolleman huis en mishandelde vele arrestanten. Een vrouwelijke getuige verklaarde: Dit is geen mens, maar een beest. Op 29 – 10 – 1947 was de Eis tegen hem 20 jaar detentie. Hij overleed in Baflo op 6 juli 1984″