Jacob Ruurds Reversma

Jacob Ruurds Reversma

“”Rinsche en Jacob (roepnaam Jaap) ontmoetten elkaar in 1927 op het Noorder-Bolwerk in Franeker. Jacob werkte als slagersknecht bij slagerij Terpstra in de Dijkstraat 63 te Franeker (de slagerij bestaat nog steeds en is nog altijd in beheer van de familie Terpstra). Ze kregen verkering met elkaar en dat viel niet direct in goede aarde bij Rinsche’s ouders. Vader Johannes Deelstra was een succesvol handelaar en Jacob was een schipperszoon. Dat was in die tijd een paar tredes lager op de maatschappelijke ladder. Toch, Rinsche hield voet bij stuk en in 1930 verloofden ze zich. Jacob ondertussen, had in september 1929 het politiediploma gehaald. Dat wilde echter nog niet zeggen dat er direct een passende baan voor hem vrijkwam. Hij verhuisde in december 1931 naar Leeuwarden. Toen de Gemeente ambtenaar hem vroeg tot welk kerkgenootschap hij behoorde, antwoordde Jacob: “Leger des Heils”. Hij ging wonen bij de 55-jarige Pieter Lambertus Bos: “grossier in Hollandse waren”. Pieter woonde met zijn tweede vrouw en zijn zoon Willem op de Bleeklaan 60. Jacob ging er werken als handelsreiziger, en dat betekende dat hij Hollandse waren aan de man probeerde te brengen.Na hun trouwdag vestigden ze zich op de Willem Sprengerstraat 2 in Leeuwarden. Jacob werkte toen nog als handelsreiziger. Ook werkte hij enige tijd bij Vetsmelterij Jellema op het Molenpad in Leeuwarden en was hij handelsreiziger in margarine, vetten en oliën. Daarna werd hij Rijksambtenaar bij de vee- en vleeskeuringsdienst en konden ze het huis op de Vijverstraat 17 in Leeuwarden kopen (telefoon 4776). In 1944 verdiende Jacob een salaris van fl. 25 per week, waarvan fl. 5 direct op hun Spaarbankrekening werd gezet.In 1954 verhuisden ze van Leeuwarden naar Hilversum, waar ze op de Vingboonsstraat 60 gingen wonen. Jacob was inmiddels Rijksopzichter bij het Jachtwezen geworden. In die jaren konden rijksambtenaren op 55-jarige leeftijd “met wachtgeld” (ofwel: vervroegd pensioen). En dat deed Jacob dan ook.
Ze besloten gezamenlijk de functie van koster op zich te nemen in de Doopsgezinde Kerk op de Oudegracht 270 in Utrecht. De kosterswoning en bijgebouwen lagen aan de achterkant en kon men via een steeg bereiken. In de keuken zat een luikje dat zich opende naar de steeg. Via dat luikje vond wekelijks de brood-uitdeling voor de “behoeftigen” plaats . Iedere week stond er een rij mensen in de steeg te wachten, en in de keuken stond dan een grote mand met verse broden (rond de Kerstdagen werd er kerstbrood uitgedeeld). Hier zouden Rinsche en Jacob alles bij elkaar 10 jaar blijven.
Uiteindelijk verruilden ze het drukke Utrecht voor Apeldoorn, waar ze koster werden bij de Doopsgezinde Kerk aan de Paslaan 12. Er was meer dan voldoende woonruimte en tijdens de Kerstdagen kwamen de kinderen en vele kleinkinderen bij elkaar in Apeldoorn voor de Kerstviering.Rond 1985 verhuisden ze naar een appartement aan de Nieuwe Bowlingstraat te Oosterhout, waar twee van hun kinderen woonden. De laatste jaren van hun leven brachten ze door in Zorgcentrum Oosterheem te Oosterhout, waar ze bekend werden vanwege de vele schaakpartijen die ze tot op hoge leeftijd speelden. Jacob overleed in 1993 aan een hartstilstand en ondanks alle zorg en liefde die Rinsche van haar kinderen en kleinkinderen kreeg, bleef ze ontroostbaar. Ze kon niet leven zonder haar man en overleed amper 10 maanden later. Twintig jaar later strooiden de kinderen hun as uit op het Noorder-Bolwerk in Franeker, waar ze elkaar in 1927 voor het eerst hadden ontmoet. https://familiepraat.wordpress.com/jan-hendricks-1774-1850/jan-jans-1802-1853/johannes-jans-1834-1919/johannes-johannes-1864-1947/rinsche-johannes-1907-1994/jacob-reversma-1906-1993/

”